Om een bos gevarieerd en toekomstbestendig te houden voor mens, plant en dier, is bomenkap nodig. Als te veel bomen ongeveer dezelfde leeftijd hebben, moeten oudere bomen soms plaats maken voor jongere. Dit om ervoor te zorgen dat er ook in de toekomst mooi bos staat. En soms moet je de ene boom kappen om de ander de ruimte te geven tot volle wasdom te komen. Maar we kappen ook omdat we willen bijdragen aan duurzame houtproductie in Nederland. Kap is ook nodig voor de veiligheid, zoals in het geval van essentaksterfte. Aangetaste bomen kunnen plotseling omvallen en dat willen we natuurlijk voorkomen. Soms is het ook nodig om bomen te kappen om een bos om te vormen naar andere natuur, bv heide of stuifzand, voor instandhouding van de biodiversiteit. Niet alleen omdat we ons verantwoordelijk voelen voor het behoud van planten- en diersoorten, maar ook omdat er internationale afspraken zijn over biodiversiteit. Overigens werken we altijd volgens de duurzaamheidsprincipes van FSC en Gedragscode Bosbeheer. Lees meer over de verschillende redenen voor houtkap.
‘Verdienen’ doet denken aan het maken van winst die gedeeld wordt met aandeelhouders. Zo werkt het bij ons niet. We kappen in de eerste plaats voor de bosontwikkeling. Om variatie te behouden en bomen de ruimte te geven zodat ze dikker kunnen worden. Maar één van onze doelstellingen is ook het duurzaam produceren van natuurlijke, hernieuwbare grondstoffen zoals hout. Onze maatschappij heeft een steeds grotere behoefte aan hout van eigen bodem. Het geld dat de houtverkoop ons oplevert, steken we allemaal weer in het beheer van het bos. Zo kunnen we bijvoorbeeld het bos verjongen, zodat ook generaties na ons van alle voordelen van bos kunnen blijven genieten. Lastig daarbij is dat we bij de houtverkoop afhankelijk zijn van wisselende marktprijzen, terwijl de beheerkosten alleen maar stijgen.
Nee. Biomassa is een bijproduct van ons bosbeheer, geen doel op zich. Het hout van de bomen die we kappen willen we zo hoogwaardig mogelijk toepassen. Voor meubels en vloeren bijvoorbeeld. Goed hout verbranden is niet alleen zonde, ook financieel niet verstandig. Takken waaruit geen planken te zagen zijn, laten we vaak liggen als voeding voor het bodemleven en bieden we deels aan als grondstof voor groene energie. Ook stammen van zeer lage kwaliteit en snoeihout, waarvoor geen andere toepassing te vinden is, worden biomassa.
Verbranding van dit materiaal levert nog steeds CO2-uitstoot op, maar de nieuwe bomen waar we voor zorgen nemen deze weer op. Wij streven altijd naar de meest hoogwaardige toepassingen van ons hout – en met de langste vastlegging van CO2. Lees meer over Biomassa
Dit beeld klopt niet. Langjarig schommelde de houtoogst van Staatsbosbeheer rond een gemiddelde van 300.000 kubieke meter per jaar. Inmiddels is de oogst bijna gehalveerd. Dit komt onder meer doordat het bos ouder wordt. Dan neemt de bijgroei af en wij oogsten altijd minder dan de bijgroei. Ook door droogte is er minder bijgroei. Ziektes in essen en fijnsparren maken dat we noodgedwongen moeten kappen, waardoor verdere bijgroei niet meer beschikbaar komt voor eventuele houtoogst.
Mooi is een kwestie van smaak, maar we kappen inderdaad bomen die bepaalde afmetingen hebben bereikt. Dikkere bomen leveren nu eenmaal meer geld op dat weer nodig is voor het bosbeheer. Bovendien is hout van dikkere bomen hoogwaardiger te gebruiken in dikke stevige planken. Die gaan lang mee en houden dus lang de opgeslagen CO2 vast. We kappen natuurlijk niet alle dikke en oude bomen. We laten bewust een deel staan, omdat die bomen ook belangrijk zijn voor dieren en schimmels. En voor het bosklimaat.
Natuurlijk zou dat kunnen. Een oneindig groot oerwoud functioneert ook prima zonder de mens. Maar in het dichtbevolkte Nederland zijn de bossen relatief klein en moeten ze veel functies tegelijk vervullen. Bos is allereerst een thuis voor een enorme variatie aan leven. Maar het slaat ook CO2 op, het zorgt ervoor dat iedereen kan wandelen of fietsen in de natuur, het zuivert water en lucht en het levert ons hout.
Al die functies tegelijkertijd, dat lukt in kleine bossen niet zonder beheer. Door omvallende bomen en takken wordt het bos op een gegeven moment ontoegankelijk en dus onbruikbaar voor wandelaars en fietsers. Schaduw verdragende boomsoorten concurreren de bomen en planten weg die niet goed tegen schaduw kunnen. Daarmee gaat niet alleen de biodiversiteit achteruit, maar verdwijnt ook de afwisseling in het bos. Dit maakt ze veel kwetsbaarder voor plagen of klimaatverandering. Hout is een gewaardeerde en veelgebruikte grondstof. Als we geen hout meer kunnen oogsten moeten we overstappen op alternatieven die alles behalve duurzaam zijn: kunststoffen, metalen en beton. Daarvoor zijn fossiele brandstoffen, mijnbouw en grote transportafstanden nodig.
Dood hout is inderdaad een belangrijk onderdeel van het bossysteem. Vanaf het moment dat een boom sterft, wordt het een drukte van jewelste met veel insecten, schimmels en vogels. De bastkever komt wat eten. Insectenlarven graven gangen in het hout. Bijen en wespen bewonen die gangetjes. De holenduif en bosuil broeden in holten van dode bomen. En mossen, korstmossen en paddenstoelen gebruiken het dode hout als groeiplaats. Maar liefst 10% van alle soorten die op het land voorkomen, zijn afhankelijk van dood hout in de natuur. In het bos is dat zelfs 40%. Daarom laten we veel dood hout in het bos liggen. Vooral op de meest voedselarme en kwetsbare groeiplaatsen zoals zandgronden. Zo’n 20 jaar geleden was dat nog gemiddeld 10 m3 per hectare, inmiddels is dat gemiddeld ruim 19 m3 per hectare.
De oplossing van het klimaatprobleem ligt in de eerste plaats bij het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen zoals CO2 door de veroorzakers, dat zijn niet de bosbeheerders. Wel leggen bomen CO2 vast in hout en zijn ze dus belangrijk voor het klimaat. Het produceren en blijven oogsten van kwalitatief hoogwaardig hout zorgt voor langdurige opslag van CO2 buiten het bos.
Er is onderscheid tussen wat het bos als geheel vastlegt en wat de bomen vastleggen. Bomen hebben een groeicurve die laat zien dat de groei ‘piekt’ als ze jong volwassen zijn. Daarna neemt de groei snel af en daarmee de CO2-vastlegging. Naast opslag in de boom is er ook opslag in de bosbodem. Die neemt wel toe naarmate het bos ouder wordt maar stabiliseert op een gegeven moment.
Zo simpel ligt het niet. Natuurbeheerders als Staatsbosbeheer hebben de verantwoordelijkheid de variatie in verschillende soorten natuur in Nederland in stand te houden. Iedere soort heeft zijn eigen waarden en die laten zich niet gemakkelijk vergelijken. Wel staat de ene soort natuur meer onder druk dan de andere. Voor heide met alle bijbehorende plant- en diersoorten zoals de zandhagedis of nachtzwaluw, zijn bijvoorbeeld veel maatregelen nodig om deze te behouden. We moeten dan helaas keuzes maken die soms ten koste van bos gaan. Bos kappen om geïsoleerde stukjes heide te verbinden bijvoorbeeld. Dat is echter belangrijk omdat versnippering zulke gebiedjes en de soorten die er voorkomen extra kwetsbaar maakt. Verbinden zorgt dus voor betere overlevingskansen.