Nieuws
Eerlijk is eerlijk, hij doet het vooral voor de weidevogels. Het aantal broedparen is in vijf jaar tijd verdubbeld. Maar de natuurinclusieve vorm van boeren van Arie van Oosterom zorgt ook voor een hoger grondwaterpeil. Hierdoor gaat er minder veen verloren, wat tot minder CO2-uitstoot leidt.
Waar weilanden gewoonlijk ogen als een grote groene zee van gras, zien de weilanden van Arie van Oosterom in het Utrechtse Woerdense Verlaat er anders uit. Overal zit kleur tussen het gras: paarse dovenetel, madeliefjes en gele paardenbloemen doen het goed. Bij de sloten staan hier en daar grote bossen dotterbloemen. In alle richtingen waar je kijkt, zie je hazen wegschieten. En het is een gefladder en gekwetter van jewelste van onder meer scholeksters, kieviten en grutto’s. “Kijk die grutto jaagt een kraai weg, dat betekent waarschijnlijk dat hij hier ergens zijn nest wil gaan bouwen”, vertelt Arie. “Soms zien we hier ook lepelaars.”
Arie is de vierde generatie veeboer. Zijn overgrootvader is hier in 1900 begonnen met melkkoeien, varkens en een kaasmakerij. Arie heeft hier zo’n vijftig hectare eigen grond en pacht aangrenzend ongeveer veertig hectare grond van Staatsbosbeheer. Hij heeft tachtig koeien, dat is minder dan één koe per hectare. Al zijn land is onderdeel van de Wilnisse bovenlanden, een veenweide-gebied dat de Nieuwkoopse plassen en de Vinkeveense plassen verbindt. Het is onderdeel van het Natuurnetwerk Nederland.
“In 2017 heb ik – na een lang bureaucratisch proces - het drastische besluit genomen het over een andere boeg te gooien en mijn land om te vormen naar weidevogel gebied”, vertelt Arie. Een van de problemen waar hij van tevoren tegenaan liep, is dat agrarische grond een hogere waarde heeft dan natuurgrond. “Daarvoor ben ik door de provincie gecompenseerd, waardoor ik nieuwe investeringen in mijn bedrijf kon doen. Daarnaast krijg ik voor mijn eigen grond een snl-beheervergoeding van de overheid. Dat is een soort vergoeding voor het beheren van natuurgrond. Dat heb ik ook nodig, omdat ik met negentig hectare grond wel veel werk heb, maar door het kleine aantal koeien minder opbrengst. Deze constructie – eigen opbrengst plus snl-beheervergoeding – werkt voor mij goed. Op deze manier kan ik er met mijn gezin van leven.”
Het grondwaterpeil staat hier relatief hoog. Voor de weidevogels is een hoger waterpeil nodig, omdat de wormen dan hoger zitten. In te droge veengrond vinden weidevogels weinig voedsel. Een deel van het land is nat schraalland. Hier staat het water nog hoger en dit wordt niet bemest waardoor er veel verschillende soorten bloemen groeien. “Dit deel is te nat om te maaien met gewone apparatuur. Hiervoor komt Staatsbosbeheer een keer per jaar maaien met een speciaal voor dit soort gebieden ontworpen machine.”
Het hogere waterpeil zorgt ook voor meer biodiversiteit en minder veenafbraak door oxidatie. Als veen droog komt te liggen, gaat het onder invloed van zuurstof oxideren. Hierdoor verdwijnt het veen en dat gaat gepaard met CO2-uitstoot. Zo is in Nederland al veel veen verdwenen. Om die reden is in het Klimaatakkoord is afgesproken dat de veengebieden 1 megaton CO2 minder moeten uitstoten tot 2030. Staatsbosbeheer draagt daaraan bij door tot 2030 5.000 hectare veen natter te maken. Op het land van Arie is goed te zien wat de gevolgen zijn van verdrogend veen. Om zijn woonhuis is het waterpeil sinds 1990 kunstmatig hoog gehouden. “Dat is ruim dertig jaar geleden en je ziet inmiddels een groot verschil met het land daaromheen, dat ligt zeker zo’n dertig centimeter lager.”
Op zijn land is het grondwaterpeil ’s winters ongeveer tien centimeter hoger dan in de zomer. Dat komt omdat het in de zomer minder regent en er meer water verdwijnt door verdamping. Hoe verder de grond van een sloot ligt, hoe droger hij is. Je ziet dan ook dat het veen in het midden lager ligt dan bij de kanten. Arie vertelt dat zijn land bovendien een vrij hoge veenpolder is, omdat in dit gedeelte vroeger geen turfstekers bezig zijn geweest. “Verderop is dat wel het geval en dat gebied ligt daarom zo’n drie meter lager. Hierdoor zakt veel water uit mijn land weg naar die lager gelegen polder.” Een manier om een deel van het land toch behoorlijk nat te houden, is een plasdraspomp. Arie wijst naar een klein gebouwtje in de verte. “Die pomp werkt op zonne-energie en pompt water uit de sloten op waarna het op het omliggende land wordt verspreid. Juist dat natte gedeelte trekt enorm veel weidevogels.”
Het land aantrekkelijk maken en houden voor weidevogels, vergt meer dan alleen een hoger grondwaterpeil. “We maaien minder en later. Dit zorgt ervoor dat er én kale stukken zijn, waar de vogels voldoende voer kunnen vinden, én stukken met hogere begroeiing waar hun nesten wat meer beschermd zijn.” Ook gaan de koeien later naar buiten en begrazen ze eerst de delen rondom het woonhuis en pas later de andere delen. Daarnaast bemest Arie zijn land anders en minder en sommige delen helemaal niet, wat leidt tot een grotere biodiversiteit. Hiervoor heeft hij geïnvesteerd in een potstal met automatische stroverdeler. Dit is een grote stal waarin de koeien vrij rondlopen en hun mest laten vallen. De automatische stroverdeler zorgt ervoor dat er meerdere malen per dag een beetje stro over de mest wordt gestrooid dat daar vervolgens door de koeien wordt ingelopen. Deze met stro vermengde koeienpoep is minder belastend voor de grond dan reguliere mest. Hij zorgt voor meer wormen en een actiever bodemleven.”
En het resultaat van deze manier van boeren mag er wezen. Arie wijst in de verte op bergeenden, duidelijk herkenbaar aan hun witte borst. “Ook krakeenden en slobeenden komen hier voor. En roofvogels natuurlijk, zoals de bruine kiekendief en de buizerd.” De Wageningse University & Research doet hier samen met Staatsbosbeheer onderzoek naar de effectiviteit van natuurinclusief boeren. Ook Sovon telt hier jaarlijks de weidevogels. “Toen ze hiermee startten in 2017 zaten er rond de vijftig broedparen weidevogels per honderd hectare, dat is nu verdubbeld tot rond de honderd”, vertelt Arie glunderend. Hij hoopt ook dit jaar weer op de zwarte stern. Een zeldzame vogel waarvoor Arie speciaal een drijvend vlot heeft gemaakt. “Vorig jaar maakte hij daar dankbaar gebruik van om z’n nest op te bouwen.”
Al met al is Arie trots op wat er nu allemaal op zijn land groeit en bloeit. Ook hoe hij nu werkt bevalt hem. “De samenwerking met Staatsbosbeheer verloopt goed. We vertrouwen elkaar en vullen elkaar goed aan. Dat werkt prettig. Achteraf ben ik dan ook blij met mijn keuze om natuurinclusief te gaan boeren. Het was een heel gedoe om alles goed te regelen met alle partijen, daar ging veel energie in zitten. Maar nu ben ik tevreden.”