Nieuws
Het bomenplantseizoen is weer gestart. Staatsbosbeheer verwacht tot april 2023 zo’n driehonderd hectare nieuw bos te kunnen planten. Maar waarom wordt nieuw bos toch altijd in rijtjes geplant? Lammert Kragt, teamleider Zaad & Plantsoen bij Staatsbosbeheer, legt uit hoe dat zit. De belangrijkste reden? Het is een stuk goedkoper en uiteindelijk wist de tijd alle strakke lijnen in het bos uit.
Als we aan een bos denken, zien de meesten van ons een geheel van verschillende soorten bomen en planten voor zich. Willekeurig door elkaar, jong en oud, hoog en laag. Met fladderende vogels ertussen en zo nu en dan een wegschietend konijn. Keurig in rijen geplante jonge boompjes associëren we niet direct met bos, zelfs niet met nieuw bos. Toch zien de meeste nieuwe bossen er zo uit. Althans, in het begin. “Na een jaar of vijftien vallen die rijen niet meer op”, zegt Lammert. “En bij bos moet je niet in enkele jaren denken. Als het goed is gaat het generaties lang mee.” Hij begrijpt uiteraard dat niet iedereen met het oog op de lange termijn naar bos kijkt. “De meeste mensen vinden een natuurlijk ogend bos mooier, dat heeft iets romantisch.”
Theoretisch is nieuw bos ook prima met de schop te planten. Dan kun je ze in een chaotischer patroon planten en oogt het nieuwe bos vanaf het begin een stuk natuurlijker. “Maar”, zegt Lammert, “daar heb je veel mensen voor nodig. Behalve het feit dat er niet genoeg mensen te vinden zijn die dat soort werk willen doen, is handmatige arbeid ook enorm duur. Machinaal kost een hectare nieuw bos aanplanten tussen de zeven- en tienduizend euro. Als je dat met de hand doet is het zeker twee keer zo duur. Dat betekent dat je met hetzelfde geld slechts de helft van het aantal bomen kunt planten.”
Lammert geeft hierbij aan dat dit vooral geldt voor nieuw bos. “Daar heb je met grotere oppervlakten te maken dat je van bijvoorbeeld grasland omvormt tot bos. We planten ook vaak in bestaand bos bomen bij. Bijvoorbeeld omdat door ziekten en plagen oudere bomen dood zijn. Dit verjongen doen we wel vaak met de hand. Dat draagt juist weer bij aan het ‘bosgevoel’ omdat je dan meer variatie in oud en jong krijgt.”
Een mooi, biodiversiteitrijk bos, heeft nu eenmaal tientallen jaren nodig om volwassen te worden.
En ondertussen probeert Staatbosbeheer het nieuwe bos wel zo natuurlijk te laten ogen. “Dat doen we bijvoorbeeld door aan de randen ook wat struiken te planten”, vertelt Lammert. “Dat ziet er niet alleen mooier uit, maar is ook goed voor de biodiversiteit. In die struiken leven veel insecten, wat weer vogels aantrekt. Ook voor de bomen is dat gezonder, want de vogels eten bijvoorbeeld weer de rupsen op die zich te goed doen aan de bladeren. Ook tussen de bomen planten we vaak struiken. Als dit de goede soorten zijn, bevorderen ze juist de groei van de bomen, omdat die harder hun best moeten doen om er bovenuit te steken.”
“Daarnaast kun je ook met de aanleg van de paden rekening houden met hoe het bos oogt. Als je dat parallel aan het bos doet, kijk je niet in de tunnels en vallen de rijen veel minder op. En voor de rest is het gewoon een kwestie van geduld. Een mooi, biodiversiteitrijk bos, heeft nu eenmaal tientallen jaren nodig om volwassen te worden.”