Nieuws

Gezonde poelen geven boost aan het hele gebied

  • 29 maart 2023
  • Biodiversiteit
  • Leestijd 4 minuten

Genoeg poelen op regelmatige afstand van elkaar zijn van levensbelang voor veel soorten amfibieën. Met name Limburg is rijk aan poelen. Zowel in Noord- als in Zuid-Limburg zet Staatsbosbeheer in op het aanleggen en onderhoud ervan. Hard nodig, want als je niks doet verliezen ze binnen afzienbare tijd hun belangrijke functie. En bij actief beheer dient het succes zich aan, zoals de toename van de zeer zeldzame geelbuikvuurpad.

Bij een poel in het Limburgse Elsbeemden is een groot deel van de bomen weggehaald. Nu is het een ideale plek voor amfibieën om te zonnen en zich voort te planten.

Spontaan ontstaan

Ze variëren in grootte van enkele meters tot tientallen meters doorsnee. Soms zijn poelen spontaan ontstaan door water dat van hellingen stroomt en zich in het diepste punt verzamelt. Vaker zijn ze door mensen aangelegd. Vroeger als drinkplekken voor vee. Tegenwoordig vanwege hun belangrijke functie in ecosystemen of als waterbekkens.

Weinig zonlicht

In Noord-Limburg heeft boswachter Dennis Jilisen de afgelopen tijd de poelen in het Molenbeekdal geïnventariseerd. De achttien poelen die daar liggen waren allemaal slecht onderhouden. “Omdat er geen geld voor was, is hier zo’n twintig jaar niks mee gedaan”, vertelt Dennis. Het gevolg is dat de poelen nauwelijks zichtbaar zijn vanwege de hoge bomen die eromheen groeien. Door die bomen komt er weinig zonlicht en juist veel bladval in het water. Dit leidt uiteindelijk tot te weinig zuurstof, waardoor er geen waterplanten meer groeien en amfibieën en insecten er niet meer kunnen leven.

Dennis laat een poel in de Elsbeemden bij Sevenum zien. “Dit is een van de poelen die we hebben opgeknapt. Hier hebben we driekwart van de bomen en struiken verwijderd. Bij andere poelen is het ook vaak nodig de oevers aan te pakken. Vooral aan de Noord-Oost-zijde moet hij wat vlakker aflopen. Daar schijnt de zon het meest op dus dat is een ideale plek voor amfibieën om te zonnen. En het ondiepere water aan deze kant geeft goede voortplantingsmogelijkheden.”

Vochtig hooiland

In het Molenbeekdal ligt veel vochtig hooiland. Als de droogte en een overvloed aan stikstof geen roet in het eten gooien, groeien hier typische planten als ratelaar en orchideeën. Onder andere de tuinfluiter en zwartkop zie je hier met enige regelmaat en, dankzij de poelen, amfibieën als de kamsalamander en de kleine watersalamander. Verschillende soorten libellen en waterkevers leven hier en ook reeën, hazen en konijnen komen hier drinken. “Een gezonde poel geeft een boost aan het hele gebied.”

Ik ben benieuwd of zich hier nieuwe soorten hebben gevestigd
Boswachter Dennis Jilisen

Onderhoud is belangrijk

Dennis hoopt snel meerdere poelen te kunnen opknappen. “Maar belangrijker dan dat is het onderhouden van de al aangepaste poelen. Hier moeten we bijvoorbeeld om de twee à drie jaar weer de opkomende bomen en struiken verwijderen, anders groeit het binnen de kortste keren weer dicht en is het werk voor niks geweest.” Ondertussen kijkt hij verwachtingsvol uit naar het resultaat van het onderzoek naar welke soorten in de opgeknapte poel voorkomen. “Ik heb een enthousiaste vrijwilliger gevonden die dit komende tijd wekelijks gaat monitoren. Ik ben benieuwd of zich hier nieuwe soorten hebben gevestigd.”

Geelbuikvuurpad

In Zuid-Limburg is al duidelijk resultaat te zien van het poelenbeheer in het hellingbos en kalkgrasland in het Gerendal bij Schin op Geul en het Savelsbos bij Cadier en Keer. Boswachter Stephan Huijgens vertelt dat ze hier ook al tientallen jaren aan werken. “In Zuid-Limburg hebben we heel veel Natura 2000-gebied. Dat houdt onder meer in dat we ervoor moeten zorgen dat we de zeldzame planten en dieren die hier voorkomen, beschermen.”

De geelbuikvuurpad stond in de jaren tachtig op het randje van uitsterven in Zuid-Limburg. Nu gaat het weer wat beter.

Pionierssoort

Een van de dieren die hier aan de rand van uitsterven stonden, is de geelbuikvuurpad. “Een prachtig felgekleurd padje dat in Nederland verder nergens voorkomt. Hij houdt van warmte, Zuid-Limburg is het noord-westelijkste puntje van zijn leefgebied. Eind van de jaren tachtig waren er nog slechts enkele tientallen.”
Stephan vertelt dat de geelbuikvuurpad een pionierssoort is. “Dit houdt in dat hij, om zich voort te planten, water nodig heeft waar zo min mogelijk ander leven in zit. Vooral de larven van de geelbuikvuurpad hebben nogal wat vijanden. Ze zijn niet alleen prooi voor vogels en andere kikkers, padden en salamanders, maar ook voor insecten als de geelgerande waterkevers en libellen.” Een vennetje of een grotere poel is daarom niks voor de geelbuikvuurpad. “Een van de laatste plekken waar ze eind jaren tachtig zaten, waren volgelopen karrensporen en poeltjes bij een oude mergelgroeve.”

Met de poelen maken we een soort steppingstones
Boswachter Stephan Huijgens

Verschillende soorten poelen

Sinds 2018 is er subsidie via het LIFE-BOVAR-project waarin Staatsbosbeheer, samen met Limburgs Landschap en enkele Duitse organisaties zorgen voor grotere aaneengesloten natuurgebieden en vooral meer voortplantingspoelen. “Met de poelen maken we een soort steppingstones, zodat de dieren die ervan afhankelijk zijn door de gebieden kunnen reizen en er uitwisseling plaatsvindt. Voor verschillende dieren leggen we ook verschillende soorten poelen aan.”

Met resultaat

Specifiek voor de geelbuikvuurpad zijn er hele kleine poelen aangelegd die de functie van de oude karrensporen op onverharde wegen hebben overgenomen. Deze betonnen ringen van een meter doorsnede hebben een stop onderin. “Hiermee kunnen we ze iedere winter leeg laten lopen. In het voorjaar plaatsen vrijwilligers de stoppen weer terug, waarna regenwater deze kleine poelen weer vult. Tegen de tijd dat de geelbuikvuurpad z’n overwinteringsplek verlaat, zo rond april, is er het goede pionierswater voor ze beschikbaar om zich voort te planten.”
En met resultaat, mede dankzij veel enthousiaste vrijwilligers en professionals. “Eind jaren tachtig waren hier nog slechts rond de vijftig geelbuikvuurpadden, inmiddels zijn er nu naar schatting hier weer zo’n vijfhonderd. Het is nog niet genoeg, ze zijn nog steeds ernstig bedreigd, maar ze staan niet meer op de rand van uitsterven.”

Als het aan Dennis en Stephan ligt blijft deze aandacht voor de Limburgse poelen. “Voor het in stand houden van de verschillende bijzondere ecosystemen die Limburg rijk is, vormen ze een essentieel onderdeel.

 

Meer over dit onderwerp