Nieuws
Ooit woonden hier een enkele tientallen mensen, nu staat er een bos. De bewoners van Houwingaham moesten in het begin van de 16e eeuw vluchten voor overstromingen van de Dollard. De resten van het dorp liggen er nog altijd. Nu staat er sinds 25 jaar een inmiddels volwaardig bos. Staatsbosbeheer-boswachter Leon Luijten: “De biodiversiteit in dit gevarieerde bos is groot en recreanten komen hier graag.”
De plek waar ooit het dorpje Houwingaham lag, ligt in de buurt van het Groningse Bad Nieuweschans naast de Westerwoldse Aa. Leon vertelt dat dit gebied ook dient als noodberging voor water. “Hoewel de Westerwoldse Aa afgelopen winter en voorjaar behoorlijk hoog stond, was er nog lang geen sprake van een overstroming. Dat kan in theorie eens in de 100 jaar voorkomen en dan dient dit gebied als noodberging, om de omgeving te beschermen.”
Sommige dorpen zijn met naam en al een paar kilometer verplaatst. Zoals Midwolda, en Oostwold. Toen Houwingaham in het begin van de 16e eeuw in de golven verdween en met zeeklei werd bedekt, hebben de bewoners een nieuwe woonplaats gesticht. Iets zuidelijker langs de Hamdijk waardoor het plaatsje definitief ophield te bestaan.
Eind vorige eeuw zijn de fundamenten van Houwingaham opgegraven. Na onderzoek is er weer een laag grond bovenop gelegd om het te beschermen. De precieze locatie van het oude kerkje en de paar steenhuizen zijn nu bekend. Een uitzichtpunt, informatieborden en verschillende kunstwerken houden de herinnering aan het dorpje levend.
Nu is het een prachtig gevarieerd natuurgebied. Deels is het een plas die met een kunstmatige waterval in verbinding staat met de Westerwoldse Aa. Leon wijst op de waterhoentjes, krakeenden en Canadese ganzen. “Maar hier zitten ook otters, bevers en beverratten. Die laatste worden overigens zoveel mogelijk gevangen omdat ze grote schade aan deze dijk kunnen aanrichten.”
Ik heb het bos de afgelopen 25 jaar zien opgroeien
Verder bestaat dit gebied uit bos. “Toen dit in 1998 werd aangelegd, werkte ik hier net. Ik heb het bos de afgelopen 25 jaar zien opgroeien. Vooral de eerste jaren zag je hier het aantal diersoorten toenemen. Dat was prachtig. In het moerasdeel hebben kluten en kleine plevieren gebroed. In het net aangeplante bos waren dat vooral pionierssoorten maar ook kwartelkoning en paapje.”
Terwijl hij over het vlonderpad het water richting het bos oversteekt, springen aan alle kanten de kikkers weg. Eentje blijft er lang genoeg zitten om zich goed te laten bekijken. Het is de meerkikker. “Hoor je dat riedeltje”, vraagt Leon. “Die korte heldere zang? Dat is de zwartkop. Die zitten hier veel.” Ook de tjiftjaf laat van zich horen. “In de zomer leven de rietzanger en de kleine karekiet hier ook.”
Dat hier zoveel vogelsoorten zitten, komt omdat het meteen als een gevarieerd bos is aangeplant. Met veel verschillende boomsoorten zoals populieren, elzen, zoete kers, inheemse vogelkers, esdoorn, eik en beuk. Daarnaast zijn er veel overgangsstroken met struiken. Die variatie maakt het aantrekkelijk voor vele insecten en vogels. Én voor recreanten. Die komen hier ook graag, vooral uit de omgeving.
“Qua biodiversiteit wordt het hier steeds interessanter”, zegt Leon. Ter illustratie fladdert een goudvink voorbij. “In de eerste fase van een bos wisselen soorten elkaar snel af. De eerste 5 jaar met heel veel struweelvogels. Dat is prachtig om te zien. Maar tussen de 5 en 25 jaar is een bos niet zo heel interessant. Daarna ontstaat een gezond bosecosysteem met heel veel mooie soorten. In die periode komen we nu zo langzamerhand.” Zijn blik gaat omhoog. “Kijk, dat lijkt wel een havik.”