'Lân fan wyn en wetter', het paradijs voor zomer- én wintergasten in de zuidwestelijke hoek van Friesland. Met blinkend water, weidse polders, wuivende rietkragen en zeilboten. En met Gaasterland als buitenbeentje: zachte glooiingen, kliffen en uitgestrekte loofbossen pal aan de kust en verre vergezichten over het IJsselmeer.
In het voorjaar bevolken goudplevieren, grutto's, kieviten en gele kwikstaarten de weilanden. Na het grootbrengen van hun kuikens zoeken ze de warmte van het zuiden weer op. Een paar maanden later wordt hun plaats ingenomen door wintergasten zoals smienten, kol- en brandganzen. Daarom is het hier ook 's winters zo mooi. Eindeloze watervlakten en drassige weidegronden met als enige bewoners duizenden trekvogels.
Súdwest-Fryslân is onlosmakelijk verbonden met waterrecreatie. De Sneekweek, skûtsjesilen, de Elfstedentocht, of een terrasje prikken in Wâldsien en Warkum. En zodra het ’s winters ook maar een beetje gevroren heeft, vormen plassen en vaarten ‘the place to be’ voor schaatsers.