Wie op de kaart van de Zaanstreek kijkt, ziet een wirwar van polders, plassen en vaarten. Tijdens het fietsen stuit je regelmatig op water. Dan is de keuze: zelf een pontje draaien of 7 kilometer omfietsen. In de Zaanstreek maak je kennis met het typische veenweidegebied van langgerekte weilanden, omsloten door water.
De Zaanstreek is het oudste industriegebied van ons land. Al in de 16de eeuw stonden er hout-, olie- en papiermolens, zeildoekweverijen en scheepsbeschuitbakkerijen. Na de komst van de stoommachine verrezen grotere fabrieken. Langs de Zaan zijn schitterende 19de-eeuwse fabrieken en pakhuizen bewaard gebleven.
Staatsbosbeheer beheert in de Zaanstreek 5 veenpolders: het Guisveld, het Westzijderveld, de Reef, het Oostzanerveld en de Kalverpolder. Ze zien er stuk voor stuk anders uit, want elk heeft een eigen geschiedenis. Wat ze gemeen hebben, zijn de vele vogels. In het voorjaar buitelen de kieviten en grutto’s boven de weilanden. In de lucht cirkelen buizerds en bruine kiekendieven. Wie geluk heeft, hoort in het riet de roerdomp.
Boeren zijn van oudsher de beheerders van het Zaanse landschap. Vaarboeren brachten de koeien met schuiten naar de vele eilandjes in het gebied. Staatsbosbeheer sluit speciale pachtovereenkomsten af met boeren. Die beheren het gebied op ‘ouderwetse’ manier. Bijna alle maatregelen zijn erop gericht om het de weidevogels naar de zin te maken. Zo mogen de boeren niet eerder dan 15 juni maaien, als de vogels uitgebroed zijn. Zouden er geen koeien grazen, dan veranderen de eilanden binnen de kortste keren in een bos. Weidevogels blijven ver uit de buurt van bomen omdat daar roofvogels kunnen schuilen.