Nieuws

5 vragen over hoog water

  • 16 januari 2023
  • Water
  • Leestijd 3 minuten

De uiterwaarden zijn volgestroomd en op veel plekken klotst ’t water tegen de dijken aan. De vele regen in de stroomgebieden van de rivieren is dit keer de oorzaak. Wat ziet en doet Staatsbosbeheer in de natuurgebieden langs de rivieren? En waarom worden gebieden soms afgesloten voor wandelaars? Daan Meeuwissen, boswachter in het rivierengebied, beantwoordt vijf vragen hierover.

Door rivieren meer ruimte te geven, gaan veiligheid en natuurwaarden hand in hand

1. Wanneer is er sprake van hoog water?

“Als het waterpeil bij Lobith de vijftien meter boven NAP bereikt spreken we van hoog water. Deze keer bereikt het water naar verwachting de 12,75 meter, dan spreken we van een verhoogde waterstand. Alle regen en sneeuw die stroomopwaarts valt, komt in de rivieren terecht en wordt naar zee afgevoerd. Evenals het smeltwater van gletsjers. Als er dus in de Alpen, Duitsland of Frankrijk veel neerslag is, zien we dat vroeg of laat terug in het waterpeil van onze rivieren. Tussen december en april is de kans op hoog water het grootst, omdat het in die periode meer regent en sneeuwt. De overstromingen in Duitsland, België en Limburg in 2021 waren echter midden in de zomer. Terwijl het water in zomer van 2022 juist extreem laag stond. Als deltaland hebben we daarom altijd te maken met dynamiek en lastig voorspelbare omstandigheden. Het is altijd spannend!”

2. Hoe draagt riviernatuur bij aan veiligheid?

“Waar de rivieren vroeger door het landschap meanderden en afhankelijk van watertoevoer smaller en breder werden, heeft Nederland die in de voorgaande eeuwen met kribben ingekaderd. Als een rivier bij een grote watertoevoer niet breder kan worden, gaat het water omhoog en neemt het risico op overstromingen toe. Na de overstromingen in de negentiger jaren, is daarom besloten meer ruimte aan de rivier te geven. Hoogwaterveiligheid werd gecombineerd met ontwikkeling van riviernatuur. Sinds 2006 namen Rijk en regio, in nauw overleg met bewoners, op 34 plekken langs de IJssel, Waal, Nederrijn en Lek maatregelen. Ook in onze gebieden langs de rivieren is gezorgd dat het water meer ruimte krijgt.”

3. Heb je een voorbeeld van zo’n project?

“Afgelopen jaar hebben we het project in de Millingerwaard, bij de splitsing Rijn-Waal-splitsing, afgerond. Door het graven van hoofdgeulen en kwelgeulen heeft het water weer vrij spel. Dit zorgt er aan de ene kant voor dat het water langer wordt opgeslagen. Tegelijkertijd gaat het hele gebied bij hoog water mee stromen, zodat het water sneller wordt afgevoerd. Dit draagt bij aan de veiligheid van zo’n vier miljoen mensen achter de dijken en het heeft tegelijkertijd een prachtig dynamisch natuurgebied opgeleverd. Een ander mooi voorbeeld is de Noordwaard, nabij de Biesbosch. Ook hier gaan veiligheid en natuurwaarden hand in hand.”
De natuur is keihard, maar ook bijzonder veerkrachtig
Daan Meeuwissen, boswachter in het rivierengebied

4. Zorgt hoog water voor veel schade aan de natuur?

“Nee, de natuur is keihard, maar ook bijzonder veerkrachtig. Het zorgt vooral voor dynamiek. Dieren die in de uiterwaarden leven, proberen naar hoger gelegen delen te vluchten. Dat lukt niet altijd op tijd. Bij hoog water verdrinken er veel mollen, muizen en insecten. Maar als het water weer wegtrekt, koloniseren de dieren binnen de kortste keren weer de uiterwaarden. De rivier heeft dan ook weer slib aangevoerd, wat voor een vruchtbare bodem en een gevarieerde vegetatie zorgt. Vaak komen we dan ook weer hele nieuwe planten tegen, vanuit door de rivier meegevoerde zaadjes. Zoals de brede ereprijs en de pijpenbloem. In 2022 is het aantal soorten planten en dieren in de Gelderse poort geteld. In totaal zijn meer dan zesduizend soorten geteld. Een hotspot voor de biodiversiteit!
Andere dieren die in de uiterwaarden leven zijn natuurlijk de grote grazers die een groot deel van het natuurbeheer doen. Deze dieren lopen zelf naar de hoger gelegen delen. De kuddebeheerder houdt dit goed in de gaten. Als het water zo hoog stijgt dat ook die gebieden dreigen te overstromen, worden ze naar binnendijkse gebieden gebracht.”

5. Waarom worden gebieden soms gesloten voor wandelaars?

“Om de gevluchte dieren rust te geven. Het is natuurlijk prachtig om door de laatste stukken niet ondergelopen uiterwaarden te struinen. Maar dat is ook het toevluchtsoord voor veel dieren. Kleine zoogdieren zoals mollen en muizen hebben voor hun doen een enorm lange weg afgelegd en zijn uitgeput. Door wandelaars slaan ze weer op de vlucht, vaak de verkeerde kant op en verdrinken. Ook grotere zoogdieren, zoals reeën en hazen, hebben geen uitweg en vluchten de rivier in. Als dat toevluchtsoord te klein wordt, sluiten we daarom soms bepaalde gebieden af. Maar ook als de gebieden niet afgesloten zijn: ga niet de laatste droge stukken uiterwaarden in, uit respect voor de dieren die er leven. Geef ze rust en kijk vanaf de dijken.”