Nieuws

Dilemma: moet de natuur op slot als het te druk wordt?

  • 29 april 2024
  • Recreatie
  • Leestijd 5 minuten

Natuurgebieden staan onder druk. Helpt het als we sneller de natuur afsluiten voor wandelaars, fietsers en andere recreanten? Ecoloog Allard van Leerdam en recreatieadviseur Guus Verhorst, allebei van Staatsbosbeheer, buigen zich over deze kwestie.

Het aantal recreanten in de natuur neemt toe (foto: Merlijn S Fotografie)

Meer recreanten, zelfde oppervlak

Op de Veluwe, de Wadden en aan de Zeeuwse kust; steeds vaker worden delen van gebieden tijdelijk of permanent afgesloten voor recreanten. Ook bij Staatsbosbeheer gebeurt dat. En niet alleen nu, in het broedseizoen, als de natuur ‘t kwetsbaarst is. Wat is er aan de hand? Toenemende drukte in de natuur stimuleert boswachters soms tot afsluiting. Maar is dat wel terecht? Natuur- en terreinbeheerders staan voor lastige dilemma’s. Bied je meer ruimte voor recreatie, met kans op extra verstoring? Of beperk je het juist?

Steeds meer vormen van recreatie

Waarom is het eigenlijk zo druk? “De betekenis van onze natuur voor recreatie is de laatste jaren steeds groter geworden”, zo verklaart Allard het almaar stijgend aantal bezoekers. En, er zijn ook steeds meer vormen van recreatie. Gravelbiken, elektrische mountainbikes, trailrunnen en GPS-wandelen, allemaal nieuwe trends. Allard: “Laatst zag ik mensen met fatbikes op het strand.” Ook Guus onderschrijft de toename van het aantal gebieden met hoge recreatiedruk. “We moeten met steeds meer mensen hetzelfde oppervlak aan natuur delen. Er is meer aandacht voor bewegen en gezondheid, mensen zijn tot hogere leeftijd actief. Kortom we recreëren meer, en vaak ook tegelijk.”

In het broedseizoen is rust voor vogels een must

Gespannen situatie

De purperreiger, de nachtzwaluw, leeuweriken en weidevogels: het zijn voorbeelden van soorten die gevoelig zijn voor verstoring. Broedende vogels houden van rust. “Wandelaars met – al dan niet - loslopende honden hebben een negatieve impact op vogels, vooral als ze op de grond broeden”, zegt Allard.

In deze discussie speelt bovendien mee dat de natuur er niet goed voor staat. “Landelijke natuurdoelen worden niet gehaald, en dan krijg je een gespannen situatie”, aldus Allard. De Ecologische Autoriteit berichtte begin dit jaar dat recreatie in een derde van de Natura 2000-gebieden als zogeheten ‘drukfactor’ is aangemerkt door de provincie. Lees: Sommige soorten zijn daar nog niet safe, mede door de huidige vorm van recreatie.

Ik zie steeds vaker dat vanwege drukte gebieden worden afgesloten. Dat vind ik lastig.
Recreatieadviseur Guus Verhorst

Druppel

Beiden zijn het er over eens dat omgevingsfactoren als stikstof en droogte de voornaamste redenen zijn voor de achteruitgang van de natuur, maar dat recreatiedruk soms de druppel kan zijn. “Het is niet het grootste probleem”, vindt Allard. Guus: “Elke voetstap die de mens in een natuurgebied zet heeft invloed. Recreatie kan verstorend zijn voor vogels en andere dieren zoals amfibieën en vleermuizen; maar het is niet de hoofdoorzaak van de achteruitgang van de biodiversiteit. De kwaliteit van lucht, water en bodem zijn dat wel. Ik zie steeds vaker dat die drukte wordt aangegrepen om gebieden af te sluiten voor publiek. Dat vind ik lastig. Want hoewel ik in sommige gevallen volledig achter afsluiting sta, merk ik ook dat de recreant soms ten onrechte als boosdoener wordt aangewezen van de achteruitgang van de natuur. En het is juist zo belangrijk is dat mensen de natuur kunnen beleven en in hun hart kunnen sluiten. Zij zorgen immers ook voor de draagvlak van onze natuur. Natuurlijk houden de meeste mensen zich aan de toegangsregels en blijven ze op de paden. Dit zorgt voor minder verstoring.”

Effect

En heeft het überhaupt effect, als je een gebied afsluit? “Op slim gekozen plekken wel”, zegt Allard, “Voor sommige soorten en in sommige perioden kunnen mensen echt verstoren. Of onbedoeld ook een dier doden, een broedsel vertrappen. Voor de natuur is het belangrijk dat er ook plekken zijn waar mensen niet komen. Een voorbeeld is de vorming van duinen. Helmgras en biestarwegras moeten zich kunnen vestigen, maar als daar veel wandelaars doorheen lopen dan verstoren zij dat delicate proces. Deze plekken nabij het strand kunnen tevens als broedplek worden gekozen door plevieren of dwergsterns. Hun nestjes kun je zomaar plattrappen. Ook als je op het pad blijft, kan op bepaalde gevoelige plekken een strook minder geschikt worden voor sommige broedvogels: die `verstoringscontour’ verschilt sterk per soort. Of op fietspaden kunnen migrerende reptielen en amfibieën per ongeluk geplet worden, bijvoorbeeld waar veel tourclubs of andere `racers’ voorbij razen.”

Geen toegang in kwetsbare natuur.

Welke maatregel waar

Afsluiten helpt dus, maar volgens Allard is daarbij de vervolgvraag net zo belangrijk. “Is het altijd nodig?”, stelt hij. “Onze taak als ecologen en boswachters is nauwkeurig in kaart hebben welke soorten op welke plekken hoeveel last hebben. Op basis van die informatie moeten we afwegen welke maatregel waar en wanneer het meest effectief is. Dat kán afsluiting zijn, maar het kunnen ook andere ingrepen zijn.” Guus vult aan: “Voor vogels die op de grond broeden is rust in het broedseizoen essentieel, zo geeft onderzoek aan. Maar voor veel andere soorten weten we niet precies of en wanneer bezoekers aan het gebied echt een belasting zijn.”

We hebben te weinig ruimte voor de natuur ingeruimd.
Ecoloog Allard van Leerdam

Sleutel

Bij dit dilemma is ook een rol weggelegd voor de beschikbare ruimte in ons land. Want terwijl de recreatie groeit, neemt de oppervlakte natuur nauwelijks toe. “We hebben te weinig ruimte voor de natuur ingeruimd. De ecologische wetenschap leert ons dat 30 procent van een landoppervlak met een natuurlijk karakter ervoor kan zorgen dat de biodiversiteit op niveau blijft. Daar zitten we in Nederland ver van af. En dan zijn er nog grote problemen met de kwaliteit van natuur, ook voor bezoekers: versnipperde gebiedjes, nog niet als natuur ingericht, lastig te bezoeken. ” In beleidsprogramma’s als het National Programma Landelijk Gebied (NPLG) leggen provincies vast hoe ze de doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat gaan halen. “Daar kan een sleutel liggen”, zegt Allard. “Al kost het ons grote moeite om in deze plannen het belang van recreatie duidelijk te maken”, zegt Guus.

Dichterbij huis

Een voor de hand liggende oplossing is meer ruimte voor recreatie dichterbij steden, vindt Guus. Daarnaast vestigen zowel Guus als Allard hun hoop juist ook op het landelijk gebied. “Nu steken recreanten met hun auto’s het platteland over om te parkeren aan het de rand van een natuurgebied. Als je het platteland aantrekkelijker maakt voor recreatie, kun je veel fiets- en mountainbikeroutes uit de kwetsbare natuurgebieden halen. Voordelen: dichterbij huis recreëren én in de natuur wordt het rustiger”, legt Guus uit. “Staatsbosbeheer bepleit met 16 andere organisaties in samenwerkingsverband NLBuiten dan ook dat we moeten stimuleren dat er meer recreatieruimte in het buitengebied komt.” Bijkomend voordeel voor de natuur is dat ook dieren zich weer makkelijker kunnen bewegen door het aantrekkelijke landschap, langs hagen, houtwallen, poelen en springlevende sloten. Grotere natuurgebieden zijn gunstig voor de biodiversiteit en als deze met elkaar verbonden zijn. Zo kunnen kwetsbare soorten gemakkelijker overleven. Allard: “Overgangsgebieden en bufferzones geven meer ruimte om een Natura 2000-gebied heen. En die ruimte is bij uitstek geschikt voor bijvoorbeeld een mountainbike- of wandelpad. Dan lukt zoneren ook beter.” Ook het Staatsbosbeheerprogramma Groene Metropool gaat daarover: meer ruimte voor groen, voor recreatie en meer groene verbindingen tot aan de voordeur.

Veluwe

Bij recreatiezonering is een natuurgebied ingedeeld in verschillende zones die aangeven op welke plek meer nadruk ligt op recreatie en op welke plek meer op verstoringsgevoelige natuur. Zo komt er een betere balans tussen natuur en recreatie. “De Veluwe is hier een goed voorbeeld van”, zegt Allard. Onderdeel van het zoneren op de Veluwe is bijvoorbeeld het inrichten van tijdelijke rustgebieden voor broedvogels. Deze zorgen voor een betere bescherming van de broedende vogels. Onder meer borden, afzettingen met touwen en slagbomen geven de begrenzing van het rustgebied voor de broedende vogels aan. Op het Kootwijkerzand loopt om het rustgebied een wandelpad zodat het nog steeds ‘beleefbaar’ is. “In de toekomst gaat zoneren veel meer gebeuren”, denkt Allard. Het zoneringsplan op de Veluwe is door de provincie Gelderland opgesteld samen met natuurterreineigenaren en -beheerders, bewoners, ondernemers en recreatieve gebruikers, zodat met alle belangen rekening is gehouden. Deze aanpak werkt. “Op grond van individuele beweegredenen en ad hoc gebieden afsluiten, gaan we het probleem niet oplossen”, vindt ook Guus.

Met allerlei soorten recreantengroepen, ook met ruiters en mountainbikers, zit Staatsbosbeheer om tafel

Goed afgewogen

Beiden zijn het erover eens. In sommige gevallen is een (tijdelijke) afsluiting noodzakelijk voor de broodnodige rust. “Het afsluiten van een gebied is geen dilemma, als de beslissing maar goed gemotiveerd is. Afsluiten van gebieden kan soms helpen, maar is niet altijd nodig. Vaak is ook een andere oplossing mogelijk en kun je kijken of je alternatieven kunt bieden. Als je ergens afsluit, probeer dan op een nabij gelegen plek recreatiemogelijkheden verruimen. En laat het vooral een goed afgewogen besluit zijn”, zegt Guus. “De huidige maatschappij vraagt ook van ons dat we deze beslissingen uitleggen. Gelukkig gebeurt dat op sommige vlakken al. Ik spreek bijna alle belangrijke belangenbehartigers van recreantengroepen, van mudmasters tot ruiters en van gravelbikers tot mountainbikeclubs. Met alle soorten en maten recreanten zitten we om tafel om zo begrip voor elkaar te krijgen. Zo kun je met elkaar voor een evenwicht tussen recreatie en natuur zorgen.”

Meer over dit onderwerp