Nieuws
Zes hoogwater golven zetten de Erlecomse waard afgelopen winter en voorjaar onder water. Nu groeit, bloeit, kruipt, zoemt en friemelt er weer van alles. Hoogwater hoort bij riviernatuur. De rivier brengt dood en leven. “Hij brengt zand, klei, zaadjes en insecteneitjes. Dat maakt dat wij ons ieder jaar weer verwonderen over wat we hier allemaal aantreffen.”
Staatsbosbeheer-teamleider Twan Teunissen loopt door de Erlecomse waard, een uiterwaard van de Waal ten oosten van Nijmegen, onderdeel van Natura 2000-gebied Gelderse Poort. Hij hurkt bij een groep blauwe bloeiers. “Brede ereprijs”, zegt hij. “Een zeldzame plant in Nederland en kenmerkend voor stroomdalgrasland zoals dit. Ik kwam hier als jongen al en vroeger heb ik deze hier nooit gezien. Zaadjes van de brede ereprijs zijn hier door de rivier gebracht en in goede omstandigheden terecht gekomen. Ze hebben droge kalkrijke grond nodig. Nu staan ze hier overal. Prachtig he?”
In de media doken afgelopen voorjaar veel beelden van overvolle uiterwaarden op. “Wat betreft de waterveiligheid spande het er uiteindelijk niet echt om”, zegt Twan. “Wel spannend is, wat al dat snel en langzaam stromende water met deze natuur doet. De zon weerkaatst op het schild van een gouden schallebijter, een kever die in dit ecosysteem thuishoort, en een groep ooievaars vliegt voorbij. Twan wijst op de zandweegbree. “Nog zo’n plantje dat hier ooit is ‘geland’ en nu op meerdere plaatsen massaal groeit.”
De Waal – een zijrivier van de Rijn - voert van alles mee vanuit Zwitserland, Frankrijk en Duitsland. Op de eerste plaats kalkrijk zand en slib. Dat gaat jaarlijks om tonnen. Bij hoogwater stromen de uiterwaarden vol en als de stroming iets minder wordt, zakt het zand naar beneden. Zandstranden en zandheuveltjes zijn het gevolg. Met een harde wind wordt dit zand verder over het gebied verspreid. Daar waar zand wordt afgezet bedekt het ook alle planten. Als het pakket zand dik is, doodt het zelfs veel planten. Maar het biedt ook weer mogelijkheden voor nieuwe planten om te pionieren. Twan wijst op kleine vetplantjes. “Dat is zacht vetkruid en verderop staat wit vetkruid. Dat zijn vaak de eerste die op zo’n schrale, droge, loeihete plek kunnen overleven. Zij maken de grond rijp voor andere planten. Totdat er weer een laag zand overheen komt. Dan begint alles weer opnieuw.”
Het valt Twan op dat het opener is dan vorig jaar. Meer zand, brede zandstranden. Landinwaarts in de uiterwaard – ook dat deel stond onder water – is nauwelijks zandafzetting. Het water dat tot hier komt is z’n zand al kwijt en hier bezinkt vers slib dat een kleilaag vormt. Op deze plek zijn meer ruigtes met peperkers, akkerdistel en gele mosterd.
Een kudde konikpaarden houdt hem nieuwsgierig in de gaten. Verderop grazen galloway runderen. “Eigenlijk doen wij hier niet zoveel”, zegt Twan. “De grote grazers doen het beheer. Ze grazen hier vrijwel het hele jaar en houden de boel in toom.” In veel riviernatuur wordt traditioneel gemaaid en sommige onderzoekers twijfelen dan ook over begrazing in het stroomdalgrasland. Dat zou niet goed zijn voor dit type begroeiing. Ze vrezen dat de typische stroomdalvegetatie die hier voorkomt, wordt overwoekerd door planten als duinriet en braam. Daarom maaien ze liever. “Maar onderzoek in samenwerking met de provincie heeft uitgewezen dat het juist goed gaat met de typische stroomdalflora. De oppervlakte is toegenomen, maar ligt gedurende de tijd telkens op andere plekken. En juist dat hoort bij de dynamische riviernatuur.”
Het aantal soorten planten is enorm. Twan wijst de een na de ander aan: kleine ruit, knolribzaad, veldsalie, asperge, bleke hemelsleutel en cipreswolfsmelk. “Die laatste is essentieel voor de zeer zeldzame schijnwolfsmelkwespvlinder en op de asperges zitten vandaag blauwe aspergehaantjes. Die enorme variatie aan vegetatie zorgt voor veel bijzondere insecten. Vorig jaar hebben we hier bijvoorbeeld de zuidelijke sikkelsprinkhaan gezien. En boomkrekels. 15 jaar geleden zaten die hier niet. Nu wel. Het is een soort die profiteert van het opwarmende klimaat en van het begraasde landschap. Als je hier aan het einde van een warme septemberdag bent, is het een en al getjirp.”
“En hier”, zegt Twan trots, “zie je misschien wel zeldzaamste plant van Nederland: varkensvenkel. Dit is het enige exemplaar. De eerste keer werd deze plant pas in 2009 ontdekt. Of hij op lange termijn blijft, is niet te zeggen. Dat is riviernatuur. Iedere soort hier moet in de rivierdynamiek zien te overleven. Soorten komen en gaan met de rivier. Dat maakt het ieder jaar weer verrassend wat we aantreffen.”