Nieuws

Vele regen belemmert maaien

  • 02 oktober 2024
  • Natuurbeheer
  • Leestijd 4 minuten

Voor de biodiversiteit is maaien noodzakelijk. Anders overwoekeren bepaalde grassen de meer kwetsbare vegetatie. Maar door de vele regen dit jaar zijn veel terreinen erg nat en kunnen boswachters de maaiwerkzaamheden minder goed uitvoeren.

Ook het Twentse Punthuizen is veel natter dan normaal.

Zoveelste natte maand

September was wederom een kletsnatte maand volgens het KNMI. In delen van Nederland viel twee maal zoveel neerslag als gebruikelijk. Henk-Jan van der Veen kijkt er niet meer van op. “Het is de zoveelste te natte maand dit jaar, alleen in augustus viel het mee met de regen.” Henk-Jan is boswachter van Staatsbosbeheer in Twente en loopt deze middag door de schraallanden in de natuurgebieden Stroothuizen en Punthuizen. Bij iedere stap spat het water onder zijn laarzen vandaan. “Dit beeld zien we het hele groeiseizoen al. Door de extreme neerslag zijn de graslanden veel natter dan normaal. We moeten improviseren met ons maaibeheer.”

Regenen doet het veel dit jaar. Het eerste halfjaar van 2024 is de natste ooit. Vaak kwam het met bakken uit de hemel. Neem de avond van 12 juli. Een enorm onweerscomplex trekt over Oost-Nederland en dropt meer dan 50 millimeter neerslag. Krap twee weken later is het opnieuw raak. Rond Oldenzaal en Denekamp valt tussen de 80 en 100 millimeter regen.

In eerste instantie blij

De boswachters waren in eerste instantie blij met de vele regen. Na vijf warme jaren met langdurige droge perioden was die meer dan welkom. “Dankzij de winter- en voorjaarsneerslag herstelde de grondwaterstand zich goed en zagen we in maart en april weer basenrijke kwel uit de bodem opborrelen”, legt Henk-Jan uit. Die kwel is essentieel voor de bijzondere vegetaties in Stroothuizen en Punthuizen, waaronder vennen, blauwgrasland en kalkmoeras. “Deze zomer hebben we gewoon pech. Er valt veel meer regen dan gemiddeld en de heftige buien vallen samen met onze maaiperiode.”

Ook de bijzondere klokjesgentiaan heeft natte voeten.

Blauwgrasland

Stroothuizen en het nabij gelegen Punthuizen bestaan uit hoge zandruggen met daartussen laaggelegen slenken. Dit zijn de oude stroomgeulen van de Dinkel die zo’n 10.000 jaar geleden stroomde. Hier groeien bijzondere planten als klokjesgentiaan, blauwe zegge, gevlekte orchis en blauwe knoop. Dit blauwgrasgrasland-ecosysteem staat ‘s winters onder water, ’s zomers zakt de waterstand tot ongeveer 80 centimeter onder maaiveld en droogt de bodem enigszins op. Tussen half augustus en eind september is de ideale fase om deze hooilanden te maaien. Dit gebeurt dan met een lichte trekker met messenbalk of een eenasser.

Anders maaien

Door de vele regen verloopt het maaischema dit jaar echter compleet anders. Niet alleen dwong de regen tot later maaien, ook is aangepast materieel nodig. “We maaien nu meer met de eenasser en lieren het hooi uit met behulp van een vliegend tapijt. Dit is een groot kunststof zeildoek waarop we het hooi op een bult leggen. Vervolgens trekken we het doek met een lier naar een hoge plek. Zo beschadigen we dit kwetsbare hooiland zo min mogelijk. Helaas lukt maaien niet op alle percelen. Op sommige plekken staat zoveel water dat we het gewas moeten laten staan en dat is wel een zorg”, licht Henk-Jan toe.

Met behulp van het ‘vliegend tapijt’ wordt het kwetsbare hooiland zo min mogelijk beschadigd.

Verruiging

Een van de meest directe risico’s van het niet kunnen maaien is verruiging. Op de bodem vormt zich in de herfst en de winter een halfverteerde laag plantenresten, wat een goede voedingsbodem is voor sterk groeiende, dominante grassen en ruigtekruiden. Ook groepen bomen en struiken kunnen een probleem worden. “Kijk, hier groeit gagel, een geurige struik die houdt van een ietwat zure bodem. De soort heeft zich in korte tijd snel weten uit te breiden. Op andere plekken zien we wilg, els en berk opkomen. Ze beschikken over een flinke groeikracht, met verbossing als mogelijk scenario. Dat gaat ten koste van de meer kwetsbare soorten als blauwe knoop en klokjesgentiaan en uiteindelijk ook de (insecten)fauna die afhankelijk is van deze soorten.”

Henk-Jan baant zich een weg door de slenk in Punthuizen. Heel voorzichtig, want het water staat hoog en loopt bijna tot over de rand van zijn laarzen. Heeft de nattigheid alleen maar nadelige gevolgen? Nee, zegt de boswachter. “Dit jaar zien we een explosie van rugstreeppadden. Die hebben zich massaal voortgeplant in de delen die permanent onder water zijn blijven staan. Ook zien we meer watervogels die hier foerageren, zoals zilverreiger, witgatje en watersnip.”


Veel plekken zijn deze zomer niet drooggevallen. Dat hebben we nog nooit eerder gezien.
Boswachter Henk-Jan van der Veen

Ondanks deze positieve ontwikkeling blijft alertheid geboden. “In het verleden kwamen ook natte jaren voor, alleen vielen de lage delen in de zomer altijd droog. Dit jaar blijft op veel plekken permanent water staan en dat hebben we nog niet eerder zo gezien. Klimaatverandering brengt uitersten met zich mee. Misschien krijgen we volgend jaar weer te maken met droogte. De vraag is hoe de schraallanden op langere termijn zich gaan ontwikkelen onder deze dynamiek.”

Of het dit jaar nog lukt om de natte delen te maaien? De boswachter twijfelt. “Hopelijk deze winter over bevroren bodem en anders in de volgende zomer.”


Meer over dit onderwerp